id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20713 | boterham (kinderwoord) | boterhammetje: bōtərɛm(mə)kə (Stokkem) | Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20716 | boterham met kaas | kaasboterham: kiesboteram (Stokkem) | Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20754 | boterham van wit en zwart brood | preekheer: praekieër (Stokkem) | siroopboterham met platte kaas III-2-3 |
32556 | boterkorf | botterkorf: botǝrkø̜rf (Stokkem) | Rechthoekige mand met hengsel en aan de bovenzijde soms twee kleppen. Zie ook afb. 289. De boterkorf werd volgens het Venrays woordenboek (pag. 105) vroeger gebruikt door boeren om daarmee hun zelfgemaakte boter naar de markt te brengen. [N 20, 50; N 40, 97; N 40, 111; N 40, 112; N 40, 113; monogr.] II-12 |
34248 | boterkuip | boterkuip: bōtǝrkūp (Stokkem) | Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11 |
19551 | boterlepel | boterspaan: bōtərspān (Stokkem) | lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
19517 | botervlootje | boterpotje: bōtərpøͅtšə (Stokkem) | botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1 |
32948 | botteriken | jukken: jō.kǝ (Stokkem) | De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3 |
33644 | bouwland | labeuring: labeuring (Stokkem), labeurland: labø̄rlant (Stokkem), veld: fɛ̄.ljtš (Stokkem), vęljtj (Stokkem), vęljš (Stokkem), vɛlš (Stokkem) | Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8 |
19682 | bouwval | krempel: krɛmpəl (Stokkem), schevaak: šəvāk (Stokkem) | bouwval || bouwvallig gebouw III-2-1 |