21539 |
centiem |
halve cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
hau̯və seͅnt (L423p Stokkem)
|
koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19780 |
centrale verwarming |
radiateur:
radijatø͂ͅr (L423p Stokkem)
|
gasradiator [N 64 (1973)]
III-2-1
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjangering (L423p Stokkem)
|
sjagrijn
III-1-4
|
20913 |
champignon |
champignon:
sjampeljông (L423p Stokkem)
|
champignon
III-4-3
|
20821 |
chocolade |
chocolade:
sjôkkelaad (L423p Stokkem)
|
chocolade
III-2-3
|
23748 |
christoffelmedaille |
medaille (<fr.) van sint-christoffel:
medalie van st christoffel (L423p Stokkem)
|
Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
ciborie (L423p Stokkem)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22686 |
circus |
cirque (fr.):
sirk (L423p Stokkem)
|
Circus.
III-3-2
|
33476 |
cirkelvormig raam |
oogvenstertje:
ø̜̄u̯x˲venstǝrkǝ (L423p Stokkem)
|
Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b]
I-6
|
31559 |
ciseleerbeitel |
graveerbeitel:
gravērbęjtǝl (L423p Stokkem)
|
Kleine, spitse beitel, waarbij het uiteinde van het blad vaak licht gebogen is. De beitel wordt gebruikt om inscripties in metalen voorwerpen aan te brengen. [N 66, 38c; N 33, 120]
II-11
|