e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dominicaan dominicaan: dommenikaan (Stokkem) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3
domme man uilenpit: uul;epit (Stokkem) domkop III-1-4
dompelen duwen: in t wa.tər dəyjə (Stokkem), in het water duwen: ps. letterlijk omgespeld volgens IPA.  in ⁄t [wātər dái̯jə (Stokkem, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje hommelwormpje: ômmelwörmpke (Stokkem) donderbeestje III-4-2
donderen donderen: dondere  dòndərə (Stokkem), hommelen: o̝mələ (Stokkem, ... ), ommele  òmələ (Stokkem) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk onweerslucht: onweirsloch  ònwēͅrsloͅx (Stokkem) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: doͅndər (Stokkem, ... ), den donder (m.)  dən dòndər (Stokkem), hommel: o̝məl (Stokkem, ... ) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker worden, duisteren grauw worden: t wuurt al graw  ət wyrt àl gràw (Stokkem) schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx donker: doingkəl (Stokkem), pikdonker: pikdonker (Stokkem) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] || donker [ZND m] III-4-4
donkere metten donkere metten: donkere mette (Stokkem) De donkere Metten op wo./do./vr. in de Goede Week [duustere Mette]. [N 96C (1989)] III-3-3