18008 |
duizeling, duizeligheid |
duizeligheid:
duzeligheid (L423p Stokkem)
|
duizeligheid [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
24811 |
duizendblad |
duizendblad:
doezendblaad (L423p Stokkem),
duzǝnt˱blāt (L423p Stokkem)
|
Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad [DC 42b (1967)]
I-5, III-4-3
|
20721 |
dun sneetje brood |
lapje:
lɛpkə (L423p Stokkem)
|
Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34239 |
dunne melk |
magere melk:
māgǝr mɛlǝk (L423p Stokkem)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
18685 |
dunne sjaal |
sjaaltje:
šēͅəlkə (L423p Stokkem)
|
sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19310 |
durven |
dorren:
dorre (L423p Stokkem),
ə ɛ: tat ne. dərə du:n (L423p Stokkem),
genaken:
genieëke (L423p Stokkem)
|
durven || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
dør (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
døjə (L423p Stokkem)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
33196 |
duwer van de aanaardhandploeg |
handkruk:
hantkrø̜k (L423p Stokkem)
|
Zie de toelichting bij het lemma Aanaardhandploeg. [N 18, 46c]
I-5
|
32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
streefboom:
strē̜i̯fbǭm (L423p Stokkem)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|