23828 |
feestdag van sint-servatius |
sint-servaas:
sint servaos (L423p Stokkem)
|
13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23821 |
feestdag van sint-valentijn |
liefjesdag:
levekesdaag (L423p Stokkem),
valentijn:
valentijn (L423p Stokkem)
|
14 februari, H. Valentijn. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
fīəsprɛ̄k (L423p Stokkem)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
fets (L423p Stokkem),
fits (L423p Stokkem)
|
fiets [ZND 44 (1946)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
32534 |
fijn vlechtwerk |
fantasiewerk:
fantasiwęrǝk (L423p Stokkem),
fijn werk:
fīn węrǝk (L423p Stokkem)
|
Zeer fijn vlechtwerk. In Stokkem (L 423) werd onder meer het volgende fijne vlechtwerk vervaardigd: poppenwagentjes, papier- en naaimandjes en kleine meubelstukken. [N 40, 114]
II-12
|
32420 |
fijnmes |
opsnijmes:
opsnimɛs (L423p Stokkem)
|
Klompenmakersmes waarmee de buitenzijde van de klomp glad wordt afgewerkt. Het fijnmes lijkt op het paalmes, maar heeft een smaller blad. Net als het paalmes is ook het fijnmes aan één kant van een handvat voorzien en aan de andere kant van een haak. Met die haak kan het mes scharnierend aan een kram worden verbonden, die op het snijpaardje is vastgemaakt. [N 97, 102; Bakeman 9]
II-12
|
31654 |
filterpunt |
puntstuk:
pøntstøk (L423p Stokkem)
|
Puntig stuk metaal dat bij het heien aan het uiteinde van het zuigleidingfilter wordt geschroefd. Op deze wijze kan het filter gemakkelijker in de bodem worden gedreven. Zie ook afb. 244f. [N 66, 49v]
II-11
|
19931 |
fitting |
koppeling:
kǫpǝleŋ (L423p Stokkem)
|
In het algemeen een hulpstuk met schroefdraad, dat dient om twee pijpstukken met elkaar te verbinden. [N 64, 117a]
II-11
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
flambauw (L423p Stokkem),
lantaarn (<fr.):
lantère (L423p Stokkem)
|
Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30800 |
flank |
zijden:
ze.i̯ǝ (L423p Stokkem)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|