e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
papier papier: papier opfommelen (Stokrooie) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paraplu paraplu: ich hep menne paraplie in ne stâse lotte steun (Stokrooie), ’n pareplie (Stokrooie) paraplu [ZND 40 (1942)] || Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)] III-1-3
paren van de duiven paren: pōͅ.rə (Stokrooie) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parochie parochie: `dorp`  z. toel. (Stokrooie) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pasen pasen: n late posschen (Stokrooie) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchtere mutten: nextǝrǝ metǝ (Stokrooie) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: pāsə (Stokrooie), pāsǝ (Stokrooie) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)] II-7, III-1-3
patrijs patrijs: vdBerg; omgesp.  pətrēͅs (Stokrooie) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): heilige (m)  `n patroen (Stokrooie) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
paus paus: de paus (Stokrooie) De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3