e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geld geld: geld (Stokrooie), hei is pa zenne jas en mam heer geld; pa zenne kou en pa zenne hond (Stokrooie), ik zijn mn geld kwijt (Stokrooie), mam, woe moet ich geld holen (Stokrooie) geld [ZND 44 (1946)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
gele kwikstaart kantschrijver: kantschrijver (Stokrooie), koehoedertje: vdBerg; omgesp.  koͅu̯hīi̯ərkə (Stokrooie) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] || kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
gele lupine filipinen: felǝ`pinǝ (Stokrooie) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele voederwortel gele voederpoten: gēl voi̯ǝrputǝ (Stokrooie) Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.] I-5
geloven geloven: gelieven (Stokrooie) Geloven. [ZND 35 (1941)] III-3-3
geluksvogel; altijd geluk hebben gelukvogel: ⁄n gelèkvogel (Stokrooie) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemalen en gezuiverd graan korenmeel: kōrǝmē̜jl (Stokrooie) Omdat de vraagstelling niet helemaal duidelijk was, kwamen er bij de antwoorden op de vraag naar de naam voor "gemalen en gezuiverd graan" zowel meel- als bloem-opgaven voor. Meel bestaat uit het inwendige van de tarwe- of roggekorrel plus de zemel, dus het is de geheel vermalen korrel, terwijl de bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern (Schoep blz. 12). Vroeger werd de gehele korrel vermalen tot meel. Daarna werd het meel gezeefd, waarbij een groot deel der zemelen achterbleef op de zeef. Het gezeefde product was dan de bloem, die echter nog heel wat zemeldelen bevatte (Schoep blz. 13). De voor dit lemma opgegeven bloem-varianten zijn verplaatst naar het lemma ''bloem''. [N 29, 14b; N 29, 15c; N 16, 80] II-1
gemalen, niet gezuiverd graan meel: mē̜jl (Stokrooie) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1
gemaskerd persoon verklede: verkliede (Stokrooie) Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
genezen genezen: genèzen (Stokrooie) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2