18794 |
kousenwol |
wollen garen:
wolle gaëre (P056p Stokrooie)
|
hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kō.tǝr (P056p Stokrooie),
kouterijzer:
kō.tǝrē̜.zǝr (P056p Stokrooie)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
19231 |
kouwe drukte |
veel bescheer:
veel beschĕr (P056p Stokrooie)
|
veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
18205 |
kraag |
kraag:
kraag (P056p Stokrooie)
|
kraag [ZND 28 (1938)]
III-1-3
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krau̯ǝn (P056p Stokrooie),
krǭǝ.n (P056p Stokrooie),
pomp:
po.mp (P056p Stokrooie)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
vdBerg; omgesp.
krunəkran (P056p Stokrooie)
|
kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
25550 |
krabsel |
gremelen:
grē̜mǝlǝ (P056p Stokrooie),
klompen:
klompǝ (P056p Stokrooie)
|
Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a]
II-1
|
21340 |
kramer |
kramer:
die winkeltje houdt
kremer (P056p Stokrooie)
|
Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
24197 |
kramsvogel |
tsjakker:
vdBerg; omgesp.
tšakər (P056p Stokrooie)
|
kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
kreeft (P056p Stokrooie)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|