e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kousenwol wollen garen: wolle gaëre (Stokrooie) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] III-1-3
kouter kouter: kō.tǝr (Stokrooie), kouterijzer: kō.tǝrē̜.zǝr (Stokrooie) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte veel bescheer: veel beschĕr (Stokrooie) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kraag kraag: kraag (Stokrooie) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraan van de metalen gierton kraan: krau̯ǝn (Stokrooie), krǭǝ.n (Stokrooie), pomp: po.mp (Stokrooie) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: vdBerg; omgesp.  krunəkran (Stokrooie) kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabsel gremelen: grē̜mǝlǝ (Stokrooie), klompen: klompǝ (Stokrooie) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
kramer kramer: die winkeltje houdt  kremer (Stokrooie) Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kramsvogel tsjakker: vdBerg; omgesp.  tšakər (Stokrooie) kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)] III-4-1
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  kreeft (Stokrooie) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3