e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P056p plaats=Stokrooie

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeftijd, ouderdom ouderdom: aderdom (Stokrooie) ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Stokrooie) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegganger: ook materiaal znd 30, 4  leegganger (Stokrooie) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leest leest: lęjst (Stokrooie) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: een lièf (Stokrooie) Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2
leeuwenbek schaapmuiltje: -  schaapmuiltjes (Stokrooie) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
lei lei: ’n lei (Stokrooie) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leiden leiden: lēǝn (Stokrooie) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lelietje-van-dalen bosieletje: -  boschieletje (Stokrooie) lelietje-van-dalen [ZND 34 (1940)] III-4-3
lendenen en kuil miltkuil(en): melkǫu̯l (Stokrooie) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9