e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
molenvolk molenvolk: mø̄lǝvǫlk (Stramproy) Algemene benaming voor het personeel van een molen. [N O, 40h] II-3
molenweg molenweg: [molen]wę̄x (Stramproy) De weg die naar de molen leidt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 39e] II-3
molshoop in het grasland molshoop: (mv mǫlshø̜i̯p)  mǫlshǫu̯p (Stramproy) Hoopje aarde, opgeworpen door een mol. Op de cultuurgronden en ook in het weiland zijn molshopen hinderlijk voor de boer, en hij zal proberen de mollen te vangen en de molshopen in het veld te verwijderen met de sleep (zie het lemma ''slepen'' in aflevering I.1.2, p. 175-176) of met een ander werktuig (zie het volgende lemma: ''molshopen verspreiden''). De benaming van de molshoop is vaak in het meervoud opgegeven. Daarom zijn bij de onderstaande woorden overal waar in de enquêtes door de informanten ook de meervoudsvormen zijn vermeld, deze hier ook opgenomen. In enkele streken worden de molshoop en de mol door hetzelfde woord benoemd. Daarom is in deze paragraaf ook het lemma ''mol'' opgenomen. De plaatsen waar de woorden voor mol en molshoop hetzelfde zijn, zijn hieronder gekenmerkt door het teken = bij de plaatscode; ze zijn in kaart 3, Mol, genoteerd.' [N 14, 80a; N 14, 81 add.; JG 1a, 1b, 1c; A 18, 12; L 1 a-m; L 1u, 165; L B2, 212; S 24, monogr.] I-3
mond mond: monjd (Stramproy), munḍ (Stramproy), môntj (Stramproy) mond [RND] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
mooi pratend het paard op de nek kloppen kloppen: klǫpǝ (Stramproy) [N 8, 103e] I-9
moorkop moorkop: mōrkǫp (Stramproy) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
moot vis plak: plak (Stramproy) moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)] III-2-3
mot mot: mot (Stramproy) mot [DC 24 (1953)] III-4-2
motor moter: mo.tər (Stramproy) motor [RND] III-3-1
motregenen, licht regenen neetselen: neetselen, het neetselt (Stramproy) motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4