e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mout mout: mǭt (Stramproy) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouter mouter: mǫwtǝr (Stramproy), mǭtǝr (Stramproy) De persoon die het brouwgraan tot mout verwerkt. In de grotere bedrijven ook de persoon die toezicht houdt over het moutpersoneel (Claessen, p. 3. 2). In L 210 en L 294 kent men geen aparte mouter, daar wordt het mouten door de brouwer zelf gedaan. [N 35, 24; monogr.] II-2
mouterij mouterij: mǫwtǝri (Stramproy) Het gedeelte van de brouwerij of het bedrijf waar alle bewerkingen van het mouten plaatsvinden. [N 35, 23; monogr.] II-2
moutkiemen scheuten: sø̄t (Stramproy) De eerste scheuten aan de kiemende gerst. Zie de semantische toelichting bij het lemma ''kiemen''. [N 35, 26] II-2
moutkipwagen moutwagentje: mǭtwę̄gǝskǝ (Stramproy) Voertuig voor het transport van mout bestaande uit een afgeronde bak uit blik die tussen twee grote, smalle wielen met rubber banden zo hangt, dat hij om zijn as gekanteld kan worden. [N 35, 25] II-2
moutmand moutmand: (mv.)  mǫwtmanjǝ (Stramproy) De mand waarmee het mout in de mouterij wordt vervoerd. De mand is soms van wieltjes (L 318) en een lier (L 210, L 331) voorzien waardoor het transport wordt vergemakkelijkt. Een "witsen mand" (L 377) kan ongeveer 30 kg. mout bevatten. [N35, 25] II-2
moutmeel gemalen mout: gǝmālǝ mǫwt (Stramproy), gǝmālǝ mǭt (Stramproy), moutmeel: mǭtmɛ̄l (Stramproy) Het gemalen mout. [N 35, 21; monogr.] II-2
moutmolen moutmolen: mǫwtmø̄lǝ (Stramproy), mǭtmø̄lǝ (Stramproy) De molen waarin het mout wordt fijngemaakt. De invuller uit L 325 merkt op dat het hier ging om een molen met walsen. Zie afb. 4. [N 35, 7; N 35, 15, monogr.] II-2
moutpoetsmachine moutpoets: mǫwtputs (Stramproy), mǭtputs (Stramproy) Het apparaat waarmee geëeste graan van kiemen en onzuiverheden wordt ontdaan. Volgens de zegsman uit L 210 werden de kiemen er vroeger met de voeten afgetrapt. De invuller uit L 331 merkt op dat er voor het ontkiemen vroeger een moutmolen werd gebruikt, terwijl men tegenwoordig met een ontkiemer werkt. Daarnaast gebruikt men een moutpoets om het mout schoon te maken. Zie de semantische toelichting bij het lemma ''poetsen''.' [N 35, 6; N 35, 14; monogr.] II-2
moutschop moutschoep: mǫwtšōp (Stramproy), schoep: šōp (Stramproy) De holle, houten schop met een lange steel die wordt gehanteerd om het kiemende graan te keren. In L 210 wordt de schop ook op de eest gebruik. Zie afb. 2. [N 35, 22; N 35, 11; monogr.] II-2