e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleutelbloem primula: -  primula (Stramproy) sleutelbloem, gekweekt (Primula) [DC 24 (1953)] III-4-3
sleutelbos bos sleutels: bos sleutels (Stramproy) Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)] III-2-1
sleutels spieën/spijen: spijǝ (Stramproy) De houten sleutels waarmee de penbalk wordt vastgezet. In l 265 werd de penbalk met behulp van een houten en een ijzeren beugel bevestigd. [N O, 29c] II-3
sleuteltol zijpenspringerd: siebespringert (Stramproy) Hoe noemde men een dergelijk stuk speelgoed, vroeger wel in sommige streken bekend, dat met behulp van een touw en een houten sleutel in beweging werd gebracht? [DC 24 (1953)] III-3-2
sliepuit sliep: slīēp (Stramproy) uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)] III-3-2
slikken slikken: slikke (Stramproy) slikken; Hoe noemt U: Voedsel of drank door de keel uit de mond naar de maag brengen (slikken, slokken, halzen) [N 80 (1980)] III-2-3
slok slok: slòk (Stramproy) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slurpen slurpen: slùrpe (Stramproy) slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
smakken smekken: smekke (Stramproy) smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)] III-2-3
smalle buikriem buikriem: būkrēm (Stramproy), buikzeel: būk˲zęi̯l (Stramproy) Riem of ketting die onder de buik van het paard doorloopt en beide strengen verbindt. Vergelijk ook lemma Brede Buikriem. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 61] I-10