e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwx sneeuw: sniè (Stramproy), snië (Stramproy), snîê (Stramproy) sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] III-4-4
snellade snelderslade: snɛldǝrslāj (Stramproy) Weeflade met twee ladebakken en een trekmechanisme waarmee men de snelspoel door de sprong kan laten vliegen. [N 39, 44c] II-7
snelspoel schietspoel: šētspūǝl (Stramproy), snelderspoel: snɛldǝrspūǝl (Stramproy), sneljagerspoel: snɛljāgǝrspūǝl (Stramproy) De weefspoel die men door middel van een trekmechanisme door de sprong kan laten vliegen. [N 39, 105c] II-7
snijtand snijtand: snietantj (Stramproy) snijtand [DC 01 (1931)] III-1-1
snijwonde snee: eine sneej (Stramproy) snee in de vinger [N 07 (1961)] III-1-2
snoepgoed sneuk: snūīk (Stramproy) snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepje lekkertje: lekkerke (Stramproy) snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] III-2-3
snor snor: sjnor (Stramproy), snor (Stramproy) snor (knevel) [DC 01 (1931)] III-1-1
snotneus snotterbel: snooterbel (Stramproy), snotterkuiken: snooterkūūke (Stramproy), (= deugniet).  snooterkuuke (Stramproy) snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snuifje snuif: snuf (Stramproy) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3