e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlekje op de neus snep: snɛp (Stramproy) Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c] I-9
vliegen van de mand wijder maken: wījǝr mākǝ (Stramproy) Het van onder naar boven breder uitlopen van de mand. De uitloop zelf werd verloop genoemd in Ottersum (L 163: vǝrlōp) en Stramproy (L 318: vǝrlǫwp. [N 40, 64] II-12
vliegennet vliegennet: vlēgǝnęt (Stramproy) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlier vlierboom: zelden  vleerbaum (Stramproy), vlierstruik: fleerstroek (mv.) (Stramproy), -  vleerstroek (Stramproy), ev. en mv.  fleerstroek (Stramproy), vleerstroek (Stramproy) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) III-4-3
vlierbes vlierbeer: -  fleerbeer (Stramproy), vleerbeer (Stramproy) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlik vlik: (mv.)  vlekǝn (Stramproy) Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37] II-4
vlinder snuffel: snuffel (Stramproy, ... ), snøfəl (Stramproy), snuffeltje: schnuffelke (Stramproy) vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vloeë (Stramproy) vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vlun: vlueë (Stramproy) vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] III-4-2
vloerbalk vloerbalk: vlūrbalǝk (Stramproy) De onderste horizontale balk in het stormeinde en eventueel ook in de voorweeg, ter hoogte van de meelzolder. Zie ook afb. 14. [N O, 44e] II-3