e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit werk wit werk: wit werk (Stramproy) Vlechtwerk dat van witte wissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛwitte wissenɛ.' [N 40, 22] II-12
witte aalbes witte beren: mv: -e  witte bee:re* (Stramproy), witte beere (Stramproy) [DC 13 (1945)] I-7
witte kaas, wrongel hangop: hangop (Stramproy) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] III-2-3
witte kool wit moes: wit moos (Stramproy, ... ) witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7, III-2-3
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstert (Stramproy), witte kwikstaart: witte kwikstert (Stramproy) kwikstaart [N P (1966)] || kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] III-4-1
witte vlekken wilde haar (vr.): welj hǭr (Stramproy) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9
witte waterlelie waterkol: Gele kelken worden gegeten.  waterkollen (Stramproy) witte waterlelie [DC 17 (1949)] III-4-3
witte wissen drogen bleken: blęjkǝ (Stramproy  [(in de zon of in de wind)]  ) De geschilde wissen in de buitenlucht drogen. [N 40, 31] II-12
woensdagx goensdag: goonsdig (Stramproy) dag; woensdag [N 07 (1961)] III-4-4
wolf wulf: wø̜lǝf (Stramproy) De horizontale balk die bij het achterkeuvelens van de standerdmolen op de bovenste uiteinden van de smeerstijlen en de onderkepers gemonteerd is. Zie ook afb. 16 en 18. [N O, 44h] II-3