| 32729 |
bouwvoor |
bouwlaag:
bǫu̯Iǭx (L318p Stramproy)
|
De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d]
I-1
|
| 33798 |
bovenbeen |
bovenbeen:
bōvǝbęi̯n (L318p Stramproy)
|
Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3]
I-9
|
| 26306 |
bovenbonkelaar |
bonkelaar:
bonkelaar (L318p Stramproy),
boŋkǝlǝr (L318p Stramproy)
|
De bonkelaar aan de bovenzijde van de koning dat bij sommige Hollandse molens de wieg vervangt. [N O, 50g; Sch 39a; A 42A, 103; monogr.; A 42A, 11; A 42A, 11 add.]
II-3
|
| 26035 |
bovenkepers |
bovenkepers:
bōvǝkę̄pǝrs (L318p Stramproy)
|
De verticale balken die op de wolf zijn bevestigd. Zie ook afb. 18. [N O, 44m]
II-3
|
| 25963 |
bovenkruier |
bovenkruier:
bōvǝkryjǝr (L318p Stramproy),
bū ̞ǝvǝkrøjǝr (L318p Stramproy)
|
Algemene benaming voor een molen met een draaibare kap. Zie ook afb. 7, 8 en 9. [N O, 32f; Sche 4; A 42A, 53add.; N O, 32c]
II-3
|
| 17618 |
bovenlip |
bovenste lip:
beuvelste lup (L318p Stramproy)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 26131 |
bovenring |
kruiring:
kruiring (L318p Stramproy)
|
De houten ring aan de onderzijde van de molenkap die op de kruirollen rust of draait. Evenals de onderring is de bovenring soms geheel of gedeeltelijk beslagen met staalplaat om te voorkomen dat de kruirollen het hout ervan beschadigen. Zie ook afb. 29 en 30. [N O, 53f; A 42A, 106]
II-3
|
| 26275 |
bovenschijf |
bovenste schijf:
bø̄vǝnstǝ sxīf (L318p Stramproy)
|
De bovenste van de twee schijven van het rondsel. Zie ook afb. 58. [N O, 14d]
II-3
|
| 31711 |
bovenste handvat |
(bovenste, bovelste, lange, grote, achterste) kruk:
krøk (L318p Stramproy)
|
Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
| 20140 |
box |
box:
nellie luiptj al in de box
boks (L318p Stramproy)
|
box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)]
III-2-2
|