e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede buikriem buiklicht: būklext (Stramproy) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
breken, snijden breken: brę̄kǝ (Stramproy) De bewerking die de graankorrel ondergaat op het snijvlak van de molensteen. Zie ook het lemma ɛbreken, plettenɛ. Het betreft daar het grof malen van haver met behulp van de haverpletter.' [N O, 36c; Vds 189] II-3
brem brem: brem (Stramproy), -  bru:m (Stramproy) brem [DC 47 (1972)], [Roukens 03 (1937)] III-4-3
breukhengst (een) gebroken (hengst): gǝbrōkǝ (Stramproy) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
brief brief: bre.f (Stramproy) brief [RND] III-3-1
briesen briesen: brisǝ (Stramproy), spruisen: sprusǝ (Stramproy) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broedende kip op eieren brok: brok (Stramproy) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeien broeien: brø̄jǝ (Stramproy) Het door warmte gecombineerd met vocht bederven van het meel. [N O, 39g] II-3
broek: algemeen boks: dier luupst auch altiet mèt ein aafgezakdje bŏks (Stramproy), klepbroek= boks met ne klap  boks (Stramproy) Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras broek: brook (Stramproy), moeras: moeras (Stramproy), vuil ding: vōēl dink (Stramproy) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4