| 25711 |
brouwhuis |
brouwhuis:
brǫwhūs (L318p Stramproy)
|
De plaats waar de ketels en kuipen staan opgesteld. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''brouwerij''. [N 35, 51; L 22, 27b; monogr.]
II-2
|
| 25709 |
brouwmeester |
brouwer:
brǫwǝr (L318p Stramproy),
brouwmeester:
brǫwmęjstǝr (L318p Stramproy)
|
De leidinggevende persoon die belast is met de voornaamste werkzaamheden in het brouwhuis zoals beslaan, aftrekken en klaren, koken en wort koelen. Uit de opgaven blijkt dat in de meeste kleine brouwerijen de brouwmeester alle hierboven genoemde werkzaamheden zelf deed, soms bijgestaan door een of meer helpers. Daarom zijn de antwoorden op de vragen N 35, 58a/b/ c/d in dit lemma samengevoegd. Alleen de brouwerij in L 362 kent voor ieder van de werkzaamheden een specifieke arbeider terwijl men in L 294, P 120 en Q 95 voor het koelen van de wort een aparte koeler in dienst heeft. In L 325 was de brouwersknecht verantwoordelijk voor het klaren en aftrekken. [N 35, 58a; N 35, 58b; N 35, 58c; N 35, 58d]
II-2
|
| 25708 |
brouwsel |
brouwtsel:
brǫwtsǝl (L318p Stramproy)
|
De hoeveelheid bier die in een keer wordt gebrouwen. Een "brouwsel" is volgens de invuller uit Q 20 dertig hectoliter. [N 35, 57; N 35, 21; monogr.]
II-2
|
| 21169 |
brug |
brug:
brøk (L318p Stramproy)
|
brug [RND]
III-3-1
|
| 20386 |
bruid |
bruid:
broed (L318p Stramproy, ...
L318p Stramproy)
|
bruid [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20387 |
bruidegom |
bruidsman:
broedsman (L318p Stramproy),
bruigom:
broegom (L318p Stramproy),
bruugum (L318p Stramproy)
|
bruidegom [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
ei bruudje (L318p Stramproy)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)]
III-3-3
|
| 32540 |
buffwerk |
witte korven:
wetǝ kø̜rǝf (L318p Stramproy)
|
Werk dat van buffwissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛbuffwisɛ.' [N 40,4; monogr.]
II-12
|
| 32481 |
buffwis |
gekookte:
gǝkōktǝ (L318p Stramproy),
gǝkōk˱djǝ (L318p Stramproy)
|
De gekookte en daarna ontschorste wis. [N 40, 3; monogr.]
II-12
|
| 17634 |
buik |
buik:
boek (L318p Stramproy),
bôêk (L318p Stramproy),
pens:
pɛ.ns (L318p Stramproy)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|