| 21416 |
de hort op? |
op jak:
op jak zijn (L318p Stramproy)
|
Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)]
III-3-1
|
| 34628 |
de kar gereformeerd maken |
griffelen:
grefǝlǝ (L318p Stramproy)
|
De berries van de stortkar averechts onder de bak doordraaien, zodat de kar onbruikbaar wordt [N 17, 87 + 93]
I-13
|
| 29213 |
de ketting van het scheerraam halen |
dervan trekken:
men zegt: dan trɛkt di kęteŋ dǝrvan (L318p Stramproy)
|
De ketting of de afzonderlijke twisten of gangen van het scheerraam afhalen. [N 39, 61; monogr.]
II-7
|
| 28705 |
de korf afbranden |
afborren:
āfbǫrǝ (L318p Stramproy),
afschroeien:
āfšrujǝn (L318p Stramproy),
āfšrø̜ǝn (L318p Stramproy)
|
De uitstekende deeltjes stro binnen in de korf voorzichtig eruitbranden. De informant van L 294 merkt op dat uitbranden betrekking heeft op de binnenkant van de korf en afbranden op de buitenkant. [N 40, 136]
II-6
|
| 28704 |
de korf schoonmaken |
afschuren:
āfšōrǝ (L318p Stramproy)
|
De gerede korf met een harde borstel bewerken. Hierdoor verwijdert men overtollige en uitstekende stukjes stro of buntgras. Ook legt men de korven wel in de schapenstal. De schapen bijten de losse vezels weg en maken de korf schoon. [N 40, 135]
II-6
|
| 33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dɛkǝ (L318p Stramproy)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
| 33872 |
de merrie is niet drachtig |
gust:
gø̜st (L318p Stramproy)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
| 29268 |
de sprong opentreden |
omtreden:
ømtrē̜jǝ (L318p Stramproy)
|
Met behulp van de schemels de schaften of schachten in hun grootste uitwijkingsstand zetten, zodat er een opening tussen de daarin ingeregen kettingdelen ontstaat (Van de Ven, pag. 42). [N 39, 109a]
II-7
|
| 33926 |
de staart couperen |
zwensen:
swɛnsǝ (L318p Stramproy)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
| 34273 |
de stal uitmesten |
uitkeren:
ūtkērǝ (L318p Stramproy)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|