e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
derdeling derling: darleŋ (Stramproy) Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.] II-6
desemen desemen: deseme (Stramproy) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugeniet: deugeneet (Stramproy) deugniet [DC 11 (1942)] III-1-4
deunstok spankluppel: spankløpǝl (Stramproy), spanstek op het spanpinnetje: spanstɛk op ǝt spanpenǝkǝ (Stramproy) De stok die in de kettingboomgaten past en dient om het kettinggaren meer te doen spannen of losser te maken. [N 39, 30] II-7
deur deur: dø̄r (Stramproy) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurstijlen deurstijlen: dø̄rstīlǝ (Stramproy) De stijlen van de deur in de voorweeg van de standerdmolen. [N O, 45j] II-3
dienblad dienblad: dēnblāt (Stramproy) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1
diep diep: dēp (Stramproy) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diep scherpen (een) kantje voorzetten: kɛnjtjǝ vø̄rzętǝ (Stramproy) De groeven diep maken. [N O, 34d] II-3
dij bovenbeen: boavenbein (Stramproy), bovebein (Stramproy), dijbeen: dijbeen (Stramproy) dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1