e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijn weefsel fijn doek: fīn dōk (Stramproy) Fijn, licht weefsel. [N 39, 124b] II-7
fijngebouwd fijn: fīn (Stramproy) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
filet, haas haasje: haeske (Stramproy) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filter in de melkzeef zijschoteldoekje: zišōtǝldø̄kskǝ (Stramproy) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flauwvallen flauwvallen: flauw vallen (Stramproy), van zijn eigen vallen: van z`n eigen (Stramproy), van zijn stokje gaan: van die stekske gaon (Stramproy) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] III-1-2
flensje pannenkoekje: pannekeukske (Stramproy) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
flink; flinke persoon flink: flink (Stramproy) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4
fluisteren zacht kallen: zaocht kallen (Stramproy) fluisteren [DC 16 (1948)] III-3-1
fopspeen tutter: tutter (Stramproy) fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)] III-2-2
framboos hennenbeer: mv: -e  hinnebee:re* (Stramproy), mv: -e (hin is in t algemeen kip)  hinne-beere (Stramproy) [DC 13 (1945)] I-7