e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afzeilen zeilen afhekken: zęjlǝ āfhękǝ (Stramproy) De zeilen afnemen. [N O, 7b; A 42A, 74] II-3
akker akker: akǝr (Stramproy), landje: lɛntjǝ (Stramproy), veld: fɛljtj (Stramproy), vēljtj (Stramproy) Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.] I-8
akkerwinde boekweitswinde: boqǝswenj (Stramproy), boekweitwinde: bogkes= boekweit  bogkeswinj (Stramproy) akkerwinde [DC 17 (1949)] || Convolvulus arvensis L. Zeer algemeen voorkomend over de grond kruipend onkruid op bouwlanden en wegbermen met een tot 1 meter lange stengel en hart- tot pijlvormige blaadjes. De klokvormige bloempjes zijn lichtroze of wit met roze strepen. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes. Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de grotere, klimmende haagwinde (lemma Haagwinde). In dit lemma zijn uitsluitend die benamingen verwerkt die specifiek de akkerwinde benoemen. Zie Brok 1991. [A 17, 6b; A 60A, 93; L 17, 6; S 11; monogr.] I-5, III-4-3
allerheiligen allerheiligen: Allerheilige (Stramproy), allerheiligen (Stramproy) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: Allerzieèle (Stramproy), allerzêêlen (Stramproy) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
anjelier genoffeltje: snuffelkes (Stramproy) [DC 17 (1949)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) genoffeltje: snuffel = vlinder  snuffelkes (Stramproy) tuinanjer [DC 17 (1949)] III-2-1
anker helchter: hęlxtǝr (Stramproy) Een op een bepaalde manier verwerkte wis waarmee men een nieuwe bodem aan de zijkant van een oude mand vast zet. Zie ook afb. 280. [N 40, 70] II-12
appelboom appelbomen (mv.): appelbuim (Stramproy), appelboom: appelbaum (Stramproy), appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbuimke (Stramproy) [DC 03 (1934)] I-7
aren lezen aren rapen: ǭrǝ rāpǝ (Stramproy), oogsten: ǫu̯xstǝ (Stramproy) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4