e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkhof kerkhof: kirkuf (Stramproy), kirköf (Stramproy) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kermis kermis: kerəmis (Stramproy) kermis [RND] III-3-2
kermis op sacramentsdag kleine kermis: kleine kermis (Stramproy) kermis op sacramentsdag [VC 33 (1967)] III-3-2
kers, zoete soorten kers: keese (pl) (Stramproy), spekkers: spekkeese (Stramproy) I-7
kersenboom kersenboom: keeseboum (Stramproy) I-7
ketsen, molenkar varen ketsen: ketsen (Stramproy) Zakken graan of meel ophalen en thuisbrengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord ømolenkarŋ het lemma ɛmolenkarɛ.' [N O, 38q; Vds 267; Jan 259; Coe 238; Grof 264] II-3
ketting ketting: kęteŋ (Stramproy), schering: schering (Stramproy) Het garen waartussen de inslag gevlochten moet worden en dat in de lengte van het weefsel loopt. [N 39, 53a; monogr.] II-7
kettingboom garenboom: gārǝnbōm (Stramproy) Vrij zware houten rol achter in het getouw, ter breedte van het getouw, waaromheen de schering wordt gewonden, en welke langzaam naar de wever toe wordt afgerold tijdens het weven. [N 39, 29a] II-7
kettingboomdraaier draaier: drē̜jǝr (Stramproy) Persoon die bij het bomen de kettingboom draait door middel van de boomstok. [N 39, 68b] II-7
kettingdraad draad: drǭt (Stramproy), (mv)  drø̜̄j (Stramproy), draadje: drø̜jtjǝ (Stramproy), linnengaren: lenǝgārǝ (Stramproy), scheergaren: šērgārǝ (Stramproy) Eén draad van de ketting. [N 39, 53b] II-7