e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraan van de metalen gierton kraan: krān (Stramproy) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
krampig krampig: krɛmpex (Stramproy) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
krekel krekel: kirkel (Stramproy) krekel [DC 07 (1939)] III-4-2
krentenbrood krentenmik: krintemik (Stramproy) wittebrood met alleen krenten [DC 053A (1978)] III-2-3
kreupel kreupel: kreupel (Stramproy) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
kreupel zijn (een) kreupele: krø̄pǝlǝ (Stramproy), (het is/staat) kreupel: krø̄pǝl (Stramproy) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
kribbebijter kribbebijter: krøbǝbitǝr (Stramproy) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krokken knikken: knekǝ (Stramproy), krokken: krø̜kǝ (Stramproy) Het ombuigen van de in de bodem gestoken wissen, zodat ze rechtop gaan staan. Voor men de wissen rechtop kan zetten, moeten deze eerst met een krokmes aangeprikt worden. Zie ook het volgende lemma. [N 40, 51] II-12
krokmes kniep: knīǝp (Stramproy) Mes voor het aanprikken van opstaande wissen, zodat deze zonder te breken omgebogen kunnen worden. Zie ook afb. 274. [N 40, 52] II-12
kroonstijl kroonstijl: krūǝnstīl (Stramproy) De verbindingsbalk in het midden van de bovenkant van elk der zijwegen, tussen daklijst en steenlijst. Zie ook afb. 14 en 16. [N O, 43i] II-3