33610 |
erf |
hof:
hōͅf (L432p Susteren)
|
I-7
|
21890 |
erfenis (erfdeel) |
erfdeel:
èrfdèjl (L432p Susteren)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
èrfgənààm (L432p Susteren)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18837 |
ernstig |
ernstig:
ernstig (L432p Susteren),
menens:
méjnəs (L432p Susteren),
serieus:
sərijeus (L432p Susteren)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
poffen:
poffe (L432p Susteren)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄.rt (L432p Susteren)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
bonenranken:
bönereng (L432p Susteren),
erwtenranken:
ertereng (L432p Susteren)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
ideosyncr.
esj (L432p Susteren),
esdoorn:
WBD/WLD
ésdoorn (L432p Susteren)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
eetəlààsj (L432p Susteren)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éétə (L432p Susteren)
|
eten [RND]
III-2-3
|