e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gespenbottine schoen met een riempje: sjoon mit ei reemke (Susteren) gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] III-1-3
gesteven voorstuk van een overhemd frontje: fruntje (Susteren) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestreepte broek gestreepte boks: gesjriepte bóks (Susteren) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: mønjt (Susteren) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gehannes: gəhànnəs (Susteren), gemartel: gemartel (Susteren), gesukkel: gesukkel (Susteren), gəsukkəl (Susteren) gemartel [SGV (1914)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətròwdə vròw (Susteren) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getuuge (Susteren), gətūūgə (Susteren) iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-3-1
getuige zijn getuige zijn: getuge zeen (Susteren), getuigen: gətūūgə (Susteren) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: getuuge (Susteren), [overgeheveld van lm. getuigenis, geen begrip getuigen in N 90, RK]  getuuge (Susteren) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] || getuigen [SGV (1914)] III-3-1
getuigenis getuigenis: gətūūgənis (Susteren) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] III-3-1