e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koolrabisoep reubensoep: #NAME?  reubesop (Susteren) Rapensoep (reubesop) [N 16 (1962)] III-2-3
kooplustig koopachtig: kòwpèchtich (Susteren) graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)] III-3-1
kooplustige vrouw royale tante: rəjààl tànt (Susteren) een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)] III-3-1
kooppenning handgeld: hànjt pènning (Susteren) het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)] III-3-1
koopwaar waar: waar (Susteren), wààr (Susteren) die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)] || waar (goede ~) [SGV (1914)] III-3-1
koor koor: kōōr (Susteren) koor [SGV (1914)] III-3-3
koordje koordje: kø̜̄rtjǝ (Susteren) De kortste van de twee, drie of vier slaglijnen die aan de top van de wiek zit. [N O, 5g; A 42A, 71] II-3
koorts koorts: kors (Susteren), korse (Susteren) koorts [RND], [SGV (1914)] III-1-2
kop kop: kǫp (Susteren) De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.] II-8
kop van de schoof kop: kǫp (Susteren) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4