| 24301 |
bek |
muil:
ideosyncr.
moel (L432p Susteren),
WBD/WLD
mōēl (L432p Susteren)
|
Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
| 21777 |
bekakte praat |
kak veil hebben:
kak feil höbbe (L432p Susteren)
|
taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
| 19324 |
bekakte praat /bekakt praten |
kak veil hebben:
kak feil höbbe (L432p Susteren)
|
taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21830 |
bekendmaken |
uitbellen:
oetbelle (L432p Susteren),
ōētbèllə (L432p Susteren)
|
officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 18974 |
bekennen |
bekennen:
bekenne (L432p Susteren),
bəkénnə (L432p Susteren)
|
uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21514 |
bekeuren |
beboeten:
beboete (L432p Susteren),
bəbŏĕtə (L432p Susteren)
|
iemand een boete opleggen [kalangeren, kallizeren, noemren, opboeten, schutten, opkalken, beboeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 30041 |
bekisting |
bekisting:
bǝkesteŋ (L432p Susteren)
|
De van planken en platen vervaardigde houten mal waarin beton gestort wordt. Zie ook het lemma 'Bekister'. [N 30, 51a; monogr.]
II-9
|
| 22677 |
bekkens |
schellen:
sjelle (L432p Susteren),
sjeͅlə (L432p Susteren)
|
Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 21684 |
bekostigen? |
aanbesteden?:
aanbesteden (L432p Susteren),
aanhangen?:
aanhangen (L432p Susteren),
bekostigen:
beköstige (L432p Susteren)
|
Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 21357 |
bekvechten |
strijden:
sjtrĭĕjə (L432p Susteren),
vreigelen:
WNT: vreigelen, vreegelen, vrei(e)len, vreelen, wr-, 4. Alleen in Limb.: moeilijkheden makend, plagend elkaar dwarsboomen, redetwisten, krakelen.
vreijele (L432p Susteren)
|
ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|