e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onstuimig driftig: driftich (Susteren), driftig (Susteren) moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)] III-1-4
ontberen ontberen: óntbéérə (Susteren) niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)] III-3-1
ontbijt koffiedrinken, het -: koffiedrènken (Susteren), morgenbrood: mörgebroad (Susteren), mörgəbròəd (Susteren) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 8 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontbijtkoek peperkoek: paeperkook (Susteren) ontbijtkoek III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: vroeger zei men pèperkook tegen taai-taai ene pèperkote man  pèperkook (Susteren) peperkoek [N 29 (1967)] III-2-3
ontbost terrein met een schop omwerken breken: brē̜kǝ (Susteren) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen breken: brē̜kǝ (Susteren) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontginningsploeg kroenekraan: krūnǝkrān (Susteren) De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15] I-1
ontlasting hebben, diarree luchten: lóchte (Susteren) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-1
ontsteking ontsteking: óntsjtééking (Susteren), zwering: zjwééring (Susteren) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)] III-1-2