e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penwortel van een den pinwortel: penwortǝl (Susteren) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
peper peper: paeper (Susteren) peper III-2-3
peperkoekfiguur peperkoekenmannetje: paeperkokemenke (Susteren) peperkoek in de vorm van een mannetjesfiguur III-2-3
periode van de ijsheiligen kruisdagen: kry(3)̄tsdāx (Susteren) De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
persen persen: pêsje (Susteren) persen [SGV (1914)] III-1-2
persoon met een lastig karakter niksnut: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  niksnut (Susteren) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
perzik pche (fr.): pees (Susteren) perzik [SGV (1914)] I-7
pesterij temptatie: tèmptààsie (Susteren) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet met opstaand bovenstuk zijden pats: zieje patsj (Susteren) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen pats: patsj (Susteren, ... ) pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3