19079 |
raad |
raad:
road (L432p Susteren)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (L432p Susteren
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
raapstelen:
WBD/WLD
rààpsjteelə (L432p Susteren),
steelmos:
raapstelen
sjteelmoos (L432p Susteren)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] || raapsteel
I-7
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
ráár (L432p Susteren),
vreemd:
vrêmd (L432p Susteren)
|
01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
bààzələ (L432p Susteren),
wauwelen:
wauwele (L432p Susteren),
wawələ (L432p Susteren)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
raat:
roǝt (L432p Susteren)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
roaje (L432p Susteren)
|
raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
21209 |
radio |
radio:
radio (L432p Susteren),
rààdĭĕjoo (L432p Susteren)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
rafele (L432p Susteren),
raofələ (L432p Susteren),
roafele (L432p Susteren),
rǭfǝlǝ (L432p Susteren)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
sjpénejaeger (L432p Susteren)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|