20664 |
soep |
sop:
sop (L432p Susteren),
#NAME?
sop (L432p Susteren)
|
soep [SGV (1914)] || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19513 |
soepketel, waterketel |
marmietje:
een klein koperen keteltje werd toe gebruikt om er water in te doen. Het oorspronkelijke doel is niet bekend
mermietje (L432p Susteren)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19518 |
soepketeltje |
henkelmann (d.):
inkeman (L432p Susteren)
|
keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19521 |
soepterrine |
soepterrine:
soeptrien (L432p Susteren)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
soepvlees:
soepvleisj (L432p Susteren),
sòpvlèjsj (L432p Susteren)
|
soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
31406 |
soevereinboor, verzinkboor |
verzinkboor:
vǝrzɛŋk˱bō̜r (L432p Susteren)
|
Algemene benaming voor de verschillende soorten boorijzers waarmee voorgeboorde gaten conisch kunnen worden vergroot. De soevereinboor wordt onder meer gebruikt om koppen van schroeven en klinknagels te kunnen verzinken, maar ook om bramen uit boorgaten te verwijderen. Zie ook afb. 115. [N 33, 135; N 33, 144; N 33, 145; N 33, 164]
II-11
|
18196 |
sok |
sok:
zok (L432p Susteren)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
sokkenophouder:
zökophawders (L432p Susteren)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
səldo.t (L432p Susteren)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
suldu.tə (L432p Susteren),
səldaotə (L432p Susteren),
soldatenvolk:
seldoatevolk (L432p Susteren)
|
algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND]
III-3-1
|