e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

Gevonden: 4880
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek, flets zien bleek uitzien: he zuut erg bleik oet (Susteren) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleekveld goesje: greuske (Susteren) bleek [SGV (1914)] III-2-1
bleke steen bleek gebakken brik: blęjk ˲gǝbakǝ brek (Susteren) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij blij: blīēj (Susteren) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken: plèkkə (Susteren), sajelen: saajele (Susteren) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: blieve (Susteren), blīēvə (Susteren), wachten: wachte (Susteren), wàchtə (Susteren) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blikaars uitslag: oetsjlaag (Susteren), zweren: zjwéérə (Susteren) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Susteren, ... ), bliksəm (Susteren), weerlicht: wéérlich (Susteren) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: ⁄t bliksemp (Susteren), ⁄t bliksemt (Susteren) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
blindemannetje spelen blindemannetje: bleͅnjəmeͅnkə (Susteren) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2