id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21445 | uitschelden | schelden: sjelje (Susteren), uitschelden: oetsjelle (Susteren), ōētsjèljə (Susteren) | iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1 |
18108 | uitslag onder de neus | zweren: zjwéérə (Susteren) | Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2 |
21787 | uitsluitsel | uitsluitsel: ōētsjlōētsəl (Susteren) | een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1 |
18925 | uitstellen | trekken: trékkə (Susteren), uitstellen: oetsjtélle (Susteren) | iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4 |
18891 | uitvlucht | uitvlucht: oetfluuch (Susteren), ōētvluch (Susteren) | wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4 |
29925 | uitvoerder | uitvoerder: ūt˲vø̄rdǝr (Susteren), voorman: vø̄rman (Susteren) | Persoon die in dienst van een aannemer of ambachtsman de leiding heeft over de uitvoering van een werk. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.] II-9 |
21831 | uitvoerig verhaal | litanie: littənĭĕ (Susteren) | een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] III-3-1 |
26076 | uitwendig kruiwerk | kruiwerk: kruiwerk (Susteren) | Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3 |
34144 | uitwerpselen van koeien | koeflater: kuflǭtǝr (Susteren) | [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11 |
21133 | uitwijken | uitwijken: ōētwīēkə (Susteren), wijken: wieke (Susteren) | met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] III-3-1 |