25090 |
verschieten |
verschieten:
versjete (L432p Susteren),
vərsjeetə (L432p Susteren)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22709 |
verschillende knikkerspelen |
kruisje schieten:
#NAME?
kruuske sjete (L432p Susteren)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22714 |
verschillende knikkerspelen: ringschieten |
ring schieten:
#NAME?
reͅŋk sjētə (L432p Susteren),
ring stoten:
ringkstote (L432p Susteren)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuldig zijn:
sjöljich zeen (L432p Susteren)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vēsǝ ku (L432p Susteren)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
vərsērə (L432p Susteren)
|
Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
opsmuk:
opsjmuk (L432p Susteren),
sier:
seer (L432p Susteren)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versjlete (L432p Susteren),
vərsjleetə (L432p Susteren)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25828 |
versnijden |
doorslaan:
dōršlǭn (L432p Susteren),
verspringen:
vǝršpręŋǝ (L432p Susteren)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a] || Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b]
II-3, II-9
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
špręi̯ (L432p Susteren)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|