33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwɛi̯ (L432p Susteren)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L432p Susteren)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
vierdel:
(boter).
veirel (L432p Susteren)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvî:rt (L432p Susteren)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
26487 |
viertakrijn |
vaste rijn:
vaste rijn (L432p Susteren)
|
Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c]
II-3
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffiedrènke (L432p Susteren)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur 30 [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21542 |
vijf frank |
vijf frank:
vief frang (L432p Susteren),
vijf-frankstuk:
e vief frang sjtök (L432p Susteren)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21610 |
vijf-guldenstuk |
gouden vijfje:
e gouwe viefje (L432p Susteren)
|
vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
vijftig frank:
fieftig frang (L432p Susteren)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20894 |
vijg |
vijg:
WBD/WLD
vīēch (L432p Susteren)
|
De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|