26758 |
vlik |
vlik:
vlek (L432p Susteren)
|
Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37]
II-4
|
26760 |
vlikken steken |
vlikken:
vlekǝn (L432p Susteren)
|
Steken van vlikken en graszoden of heilappen losmaken. [N 27, 39g; N 27, 1; N 27, 1 add.; I, 38]
II-4
|
24392 |
vlinder |
roevogel:
roevogel (L432p Susteren, ...
L432p Susteren,
L432p Susteren),
ruvo.gəl (L432p Susteren),
vlinder:
vlinder (L432p Susteren)
|
vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
nóndejuuke (L432p Susteren),
strikje:
sjtrikske (L432p Susteren)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vloow (L432p Susteren),
vlôê (L432p Susteren)
|
vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vleu:
vleu (L432p Susteren),
vlo:
vlôw (L432p Susteren)
|
vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)]
III-4-2
|
24964 |
vloed, hoogtij |
hoogwater:
hawgwater (L432p Susteren),
vloed:
vlŏĕt (L432p Susteren)
|
vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25629 |
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg |
melk:
mɛlk (L432p Susteren)
|
Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b]
II-1
|
21784 |
vloek |
godver:
gotver.... (L432p Susteren),
vloek:
vlook (L432p Susteren)
|
een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21395 |
vloeken |
vloeken:
vlooke (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
vlookə (L432p Susteren)
|
godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [SGV (1914)]
III-3-1
|