e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wannen met de wanmolen wannen: [wannen] (Susteren) Het werken met de wanmolen. Zie voor de fonetische documentatie van [wannen] het lemma ''wannen met de wan'' (6.3.1) en zie ook de toelichting bij dat lemma. [N 14, 39; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
want want: wante (Susteren) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
wapen wapen: waope (Susteren), waopə (Susteren) een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
wapenschild schild: sjiljt (Susteren), sjiltj (Susteren) een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
warm weerx warm (weer): werm wér (Susteren), wērm (Susteren), wèrm (Susteren) warm [SGV (1914)] || warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)] III-4-4
was was: wĕsj (Susteren) wasch [SGV (1914)] III-2-1
wasbord wasbred: wesjbrééd (Susteren), wàsjbréét (Susteren) de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] III-2-1
wasmand wasmand: wɛšmanj (Susteren) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Susteren) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdichte laars waterstevel: watersjteevele (Susteren) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3