19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L432p Susteren),
zeeif (L432p Susteren)
|
zeef [SGV (1914)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33590 |
zeekool |
splijtkool:
-
sjpleetkeuŭel (L432p Susteren),
WBD/WLD
sjpleetkuel (L432p Susteren)
|
De overblijvende plan met dikke knoestige wortelstok en talrijke uitlopers waaruit hier en daar stengels opstijgen; de bladen geven een zeer vroege, smakelijke groente waarmee men ze in het voorjaar tegen de invloed van het licht beschermt; zeekool (oudew [N 82 (1981)] || splijtkool
I-7
|
24400 |
zeelt |
louw:
ideosyncr.
lauw (L432p Susteren)
|
Hoe noemt u de zeelt: het lichaam is gedrongen, een beetje zijdelings samengedrukt. De huid is dik en slijmerig met kleine verborgen schubben, de bek is klein met vlezige lippen en heeft voeldraad in iedere mondhoek. De rugvin is hoog en evenals andere vi [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19472 |
zeemlap |
leren lap:
lêrelap (L432p Susteren)
|
zeem (leder) [SGV (1914)]
III-2-1
|
19644 |
zeepsop |
sop:
sop (L432p Susteren),
zeepluter:
zeipleuwter (L432p Susteren)
|
sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)]
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
uitgelaten:
ōētgəlaotə (L432p Susteren)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33162 |
zeer kleine aardappelen |
varkensaardappelen:
vęrkǝsɛrpǝl (L432p Susteren)
|
Naast de neutrale termen voor kleine aardappeltjes onderscheidt men de kwalitatief zeer goede kleine aardappelen die voor het poten worden gebruikt (vergelijk het lemma Pootgoed, Pootaardappelen) én de kwalitatief slechte, die als veevoeder worden verwerkt. Huiven is de plaatselijke benaming voor "knikkers". De vorm "burel" is te beschouwen als een variant van "budel" waaruit "boel" is ontstaan; zie onder "kleine boel". "Mussekoppen", een leenvertaling van "tête de moineau", betekent eigenlijk een kleine soort kolen, die als brandstof in huis wordt gebruikt. In L 292a werd de zegswijze opgegeven: "Hiej is ein österke verloren," of: "Hiej is ein österke kapot gegange". Het type "österke" staat hier voor "pater-nosterke", de rozenkrans; vergelijk ook de typen "osterkraaltjes" en "rozenkranskrallen". [N 12, 2 en 3; JG 1a; L 43, 8c; monogr.]
I-5
|
25140 |
zeer warm weer |
heet (weer):
heit wér (L432p Susteren),
het wordt weer licht:
Nb. dit is een uitdrukking die vroeger niet gebruikt werd.
⁄t wurt weer lich vandaag (L432p Susteren),
hits:
hits (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
hitte [SGV (1914)] || licht, in de betekenis van zeer warm; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21404 |
zeggen |
zeggen:
zègge (L432p Susteren)
|
zeggen [SGV (1914)]
III-3-1
|
26207 |
zeil bijzetten |
bijzeilen:
bizęjlǝ (L432p Susteren)
|
Meer zeil aanbrengen. [N O, 7c]
II-3
|