18537 |
zwart pak |
gekleed kostuum:
gekleit kostuum (L432p Susteren)
|
pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34036 |
zwartbonte koe |
bonte koe:
bønjtǝ [koe] (L432p Susteren)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126]
I-11
|
24345 |
zwarte bladluis |
bladluis:
blaadloes (L432p Susteren),
zwarte luis:
zjwarte loes, mv luus (L432p Susteren)
|
bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || insectjes onder een blad, zwart [DC 68 (1993)]
III-4-2
|
18365 |
zwarte gebreide dameskous |
hoos:
haose (L432p Susteren)
|
dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
krao (L432p Susteren),
kraoj (L432p Susteren),
kroaj (L432p Susteren)
|
kraai [SGV (1914)]
III-4-1
|
24740 |
zwarte populier |
peppel:
WBD/WLD
pèppəl (L432p Susteren)
|
De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
31173 |
zwartmiddel |
bliksemzwart:
bliksemzwart (L432p Susteren)
|
Het middel dat men gebruikt om het leer een zwarte glans te geven. Het betreft hier benamingen voor middelen die niet alle inhoudelijk precies gelijk zijn. Sommige werden vroeger gebruikt, andere zijn modern. [N 36, 46]
II-10
|
19541 |
zwavelstok |
zwegelstekje:
sjwêgelsjtekske (L432p Susteren)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24930 |
zwavelx |
zwavel:
ps. boven de Å staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
šwāvəl (L432p Susteren)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
33995 |
zweep |
smik:
šmek (L432p Susteren)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|