25131 |
druipen van de regen |
druppen:
dröppe (L432p Susteren),
hê dröp van den rēgen (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
hê dröpde van den regen (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droeventrŏs (L432p Susteren)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
19023 |
druk |
druk:
drók bezig (L432p Susteren)
|
een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21817 |
druk praten |
muilen:
mōēlə (L432p Susteren)
|
druk praten [stemmen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17896 |
drukken |
duwen:
dŭŭjə (L432p Susteren),
prengelen:
prengele (L432p Susteren)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19230 |
drukte maken |
omstand maken:
ómsjtànjt mààkə (L432p Susteren),
ónsjtenj māke (L432p Susteren)
|
drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
drukte:
dröktə (L432p Susteren)
|
een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
dröppel (L432p Susteren),
dröppəl (L432p Susteren)
|
een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gezwaard:
dǫbǝl [gezwaard] (L432p Susteren)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbele lijn:
dǫbǝl lin (L432p Susteren)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|