19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L432p Susteren)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
30049 |
een huis uitzetten |
uitzetten:
ūt˲zętǝ (L432p Susteren)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
ene kater höbbe (L432p Susteren),
önnə katər hōbbə (L432p Susteren)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30125 |
een keldergewelf maken |
overwelging maken:
ǭvǝrwęlgeŋ mākǝ (L432p Susteren)
|
Wanneer men een kelder van troggewelven wil voorzien, worden er eerst van muur tot muur ijzeren profielbalken gelegd op een onderlinge afstand van 1,5 m. Tussen de balken worden vervolgens de gewelven gemetseld, waarbij als tijdelijke steun een formeel wordt gebruikt. [N 32, 20c; monogr.]
II-9
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
dragen:
drààgə (L432p Susteren)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
dabbe (L432p Susteren),
een kuil graven:
n kōēl grààvə (L432p Susteren)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19112 |
een lastig karakter hebbend |
vervelend zijn:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
vərvélənt zeen (L432p Susteren)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
een gezicht zetten:
B.v. e leilik, bedreuf....
e gezich zètte (L432p Susteren)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22474 |
een list gebruiken |
finten veil hebben:
fentə veͅil høͅbə (L432p Susteren)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
de kar opkiepen:
də kár òpkiĕpə (L432p Susteren)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|