e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

Gevonden: 4880
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een muur opmetselen (een muur) opmetselen: ǫpmɛtsǝlǝ (Susteren), (een muur) optrekken: ǫptrękǝ (Susteren) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden loden: lǫjǝ (Susteren) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur voegen een muur voegen: ǝn mūr vōgǝ (Susteren) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9
een muur waterpassen waterpassen: wātǝrpasǝ (Susteren) De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.] II-9
een paar schoenen een paar schoenen: e paar sjoon (Susteren) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken een paar sokken: e paar zöke (Susteren) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3
een pak slaag geven afrossen: aafrosse (Susteren), afzwamen: ààfzjwààmə (Susteren), doorlaten: doorlaotə (Susteren), peren: pére (Susteren) pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
een prijs vragen vragen (voor): wat froagse derveur (Susteren) aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)] III-3-1
een priktol bovenhands uitwerpen uitgooien: ūtgūəjə (Susteren) Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)] III-3-2
een riek mest riek (mest): rēk (Susteren) Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.] I-1