18960 |
eerlijk |
eerlijk:
eirlik (L432p Susteren),
îerlik (L432p Susteren)
|
zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
īərlek (L432p Susteren)
|
Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17585 |
eerste baardharen |
melkbaard:
mèlkbaart (L432p Susteren)
|
baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21564 |
eerste opbod |
uitzetten:
oetzètte (L432p Susteren)
|
de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33121 |
eerste rij schoven van het dorsbed |
onderligger:
ǫŋǝrle̜qǝr (L432p Susteren)
|
De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24972 |
eerstvolgend, ernaast |
naast:
naoste (L432p Susteren),
volgend:
vòlgənt (L432p Susteren)
|
eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20520 |
eetbare slak |
wijnslek:
wīēnsjlèk (L432p Susteren)
|
slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19571 |
eetlepel |
eetlepel:
êêtlèpel (L432p Susteren)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33709 |
egaliseren |
gelijkmaken:
gǝlīkmākǝ (L432p Susteren)
|
De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11]
I-8
|
24430 |
egel |
stekelvarken:
sjte͂kelvērke (L432p Susteren)
|
egel [SGV (1914)]
III-4-2
|