e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feestpredicatie feestpreek: feespraek (Swalmen) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
felsmachine felsmachine: fɛlsmǝši.n (Swalmen) Machine voor felswerk. De felsmachine vouwt een rand aan beide stukken plaatmateriaal, haakt de randen in elkaar en drukt vervolgens de naad dicht. [N 33, 334] II-11
fiets fiets: fiets (Swalmen, ... ) fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Swalmen, ... ) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijn droog stof melm: mɛlm (Swalmen), stuifzand: štȳfzanjtj (Swalmen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel strooihagel: sjtrèu (hagel) (Swalmen) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijngebouwd fijn: fīn (Swalmen) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijt fijt: fīēt (Swalmen), fîêt (Swalmen) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas lende: linje (Swalmen), linjə (Swalmen) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filiaal bijzaak: biejzaak (Swalmen) de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)] III-3-1