e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geeuwhonger geeuwhonger: geeihonger (Swalmen), gieehonger (Swalmen) geeuwhonger [SGV (1914)] III-2-3
gegraven waterloop sloot: šlōt (Swalmen) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehakt gemalen vlees: gemale vleis (Swalmen) Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)] III-2-3
geheel afgeschoren wolvacht vacht: vax (Swalmen) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
gehemelte raak: rāāk (Swalmen) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] III-1-1
geheugen geheugen: gehêuge (Swalmen), memorie: memorie (Swalmen) het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzaam gewillig: gewillich (Swalmen), gezeglijk: gezegkelijk (Swalmen) gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzamen luisteren: loestere (Swalmen, ... ), lôestere (Swalmen, ... ) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-1-4
gehucht gehucht: gehuch (Swalmen), gehucht (Swalmen), uithoek: oethook (Swalmen) een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [SGV (1914)] III-3-1
gehuil, geschrei gebeuk: gebäök (Swalmen) het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] III-1-4