e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesp snal (<du.): sjnal (Swalmen) sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stamper: štęmpǝr (Swalmen) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
gesteven voorstuk van een overhemd front: front (Swalmen) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestichte mis stichting: sjtichting (Swalmen) Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
gestreepte broek fantasieboks: fantaziebóks (Swalmen) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: muntj (Swalmen) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gemartel: gemertəl (Swalmen), plagen: plaoge (Swalmen) gemartel [SGV (1914)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getralied schutsel? hoort: hoorte (Swalmen) het getralied schutsel dat diverse hokjes afscheidt? [N 93 (1983)] III-3-2
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətròjdə vraow (Swalmen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getuuge (Swalmen, ... ) iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-3-1