| 23644 |
altaarbel |
bel:
bel (L331p Swalmen)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 24297 |
alver |
avel:
avel (L331p Swalmen),
WLD
áável (L331p Swalmen)
|
Hoe noemt u de alver: een roofkarpertje, 10-18cm lang, de schubben hebben een fraaie zilver- of paarlemoerglans (alver, moertje, nesteling, aveltje, scheiter, bovenzwemmer, win, winde, wind) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
| 23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L331p Swalmen)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 22030 |
andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed |
schalie:
sjallies (L331p Swalmen)
|
Kent U andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed (+ korte beschrijving)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 32786 |
andere eggen |
beitel[eg]:
bęi̯tǝl[eg] (L331p Swalmen),
nagel[eg]:
nāgǝl[eg] (L331p Swalmen),
wentel[eg]:
wentjǝl[eg] (L331p Swalmen)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
| 22124 |
andere middelen om een duif binnen te lokken |
rammelen:
rammele (L331p Swalmen)
|
Kent U nog andere middelen om de duif binnen te lokken? bijv. met graan in doos schudden. Hoe heet dat? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 18260 |
andere nachtkleding: nachtjas |
bedjak:
bedjak (L331p Swalmen)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 33260 |
andere oude klaversoorten |
bolklee:
bol[klee] (L331p Swalmen)
|
In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14]
I-5
|
| 20656 |
andijvie |
andijvie:
andivie (L331p Swalmen)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
| 24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (L331p Swalmen),
WLD
angel (L331p Swalmen)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|