e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoorn hoorn: haorre (Swalmen), hōͅrə (Swalmen), De - blaoze in de harmenie.  haore, häöre (Swalmen) Het blaasinstrument zonder ventielen, met een zachte toon [hoorn, waldhoorn]. [N 90 (1982)] || III. Hoorn, horen. III-3-2
hoorn van de koe hoorn: hø̜̄ǝr (Swalmen), hǭrǝ (Swalmen) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hoornaar paardswesp: pèèrswisp (Swalmen) paardenwesp [Roukens 03 (1937)] III-4-2
hop hophap: hoephap (Swalmen, ... ) hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] III-4-1
hopen hopen: hàope (Swalmen) een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)] III-1-4
hopen spreiden uitereengooien: [uitereengooien] (Swalmen), uitereensmijten: [uitereensmijten] (Swalmen) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
horen horen: hêûre (Swalmen) [N 84 (1981)] III-1-1
horizon einder: injer (Swalmen), kim: kim (Swalmen) horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4
horloge uur: oer (Swalmen), ōēr (Swalmen), uurtje: uurke (Swalmen) horloge [SGV (1914)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3
horrelvoet hompelepoot: hôômplepôot (Swalmen), klompvoet: klômpvoot (Swalmen) Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)] III-1-2