17959 |
hurken |
(zich) hukken:
hōēke (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen,
L331p Swalmen)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
rammelen:
rammele (L331p Swalmen)
|
Schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21333 |
huurpenning |
meepenning:
meepenning (L331p Swalmen)
|
huurpenning [SGV (1914)]
III-3-1
|
21233 |
huurrijtuig -> rijtuig |
rijtuig:
rietuug (L331p Swalmen)
|
een huurrijtuig [fiaker] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
trouwerij:
trouwerie (L331p Swalmen)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
25695 |
huzaren |
huzaren:
hȳzārǝ (L331p Swalmen)
|
Gerstkorrels waarbij tijdens de kieming ook de bladkiem naar buiten is getreden. De bedoelde bladkiempjes doen denken aan de kromme sabel van een huzaar. [monogr.]
II-2
|
20022 |
hyacint |
hyacint:
hyacint (L331p Swalmen)
|
Hyacint (hyacinthus oriëntalis). Bloemdek met naar buiten omgebogen slippen; bol platrond met witte of violette buitenmantel. De bladeren zijn vlezig, tot 2 cm breed. De bloemstelen zijn tijdens de bloei ineengebogen, met een klein schutblaadje, de meeldr [N 92 (1982)]
III-2-1
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hiepeteek (L331p Swalmen),
hypotheek (L331p Swalmen)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21216 |
identiteitskaart |
identiteitsbewijs:
identiteitsbewies (L331p Swalmen),
indenditeitsbewies (L331p Swalmen)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21793 |
iemand graag mogen |
lijden:
lîêje (L331p Swalmen),
staan op:
sjtaon op (L331p Swalmen)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|